– [Presentator] De bloedstroom wordt gestuurd door het hart die sterk genoeg moet zijn om bloed te stuwen door het hele lichaam, door alle grote slagaderen, arteriolen en de kleinste haarvaten. Als het bloed vertrekt door de aorta en de kleinere arteriolen en haarvaten betreedt, neemt de hoge snelheid en hoge druk af als een gevolg van de toegenomen gezamenlijke diameters van de vele bloedvaten vergeleken met de diameter van alleen de aorta. Deze langzame bewegingssnelheid zorgt voor genoeg tijd voor de uitwisseling van gas en voedingsstoffen door de wanden van de smalle bloedvaten. Daarentegen stroomt het bloed sneller door venules, aderen en terug naar de holle ader met de hulp van glad spierweefsel in de wanden van de vaten en druk van nabijgelegen skeletspieren, waardoor bloedophoping wordt verhinderd. Daarnaast verhinderen eenrichtingskleppen in de aderen dat het bloed niet terugvloeit, ondanks de zwaartekracht. Uiteindelijk wordt het proces van de bloedstroom geregeld aan de hand van de behoeftes van het lichaam en kan het gereguleerd worden door neurologische signalen en hormonen. Bijvoorbeeld, tijdens beweging wordt het bloed gericht op de spieren door middel van vasodilatatie en weg van het spijsverteringsstelsel door middel van vasoconstrictie waardoor het bloed gestuurd wordt naar daar waar het meest nodig is. Hierdoor stroomt er niet altijd bloed door alle haarvaten.