2.5: Moleculen en verbindingen
Overzicht
Een atoom is het meest stabiel als zijn valentieschil - de buitenste energieschil die elektronen bevat - vol is. De meeste elementen hebben van nature echter geen volledige valentieschalen, dus sommige atomen worden stabieler door elektronen te delen met andere atomen om covalente bindingen te vormen. Telkens wanneer twee of meer atomen op deze manier met elkaar zijn verbonden, worden ze een molecuul genoemd. Wanneer moleculen uit twee of meer verschillende elementen bestaan, worden ze verbindingen genoemd.
Covalente bindingen verbinden atomen met elkaar om moleculen te vormen
Alle atomen willen stabiel zijn, en een manier om stabiliteit te bereiken is door elektronen te delen met andere atomen. Dit zorgt er vaak voor dat alle elektronen in de valentieschil opgevuld zijn. Het delen van een paar elektronen tussen twee atomen wordt een covalente binding genoemd. Telkens wanneer twee of meer atomen covalent aan elkaar zijn gebonden, worden ze een molecuul genoemd.
Verbindingen zijn vaste combinaties van elementen
Een verbinding van een stof bestaat uit twee of meer elementen die in een vaste verhouding worden gecombineerd. Veel moleculen zijn verbindingen, maar niet alle verbindingen zijn moleculen - verbindingen kunnen ook bestaan uit atomen die deelnemen aan ionische interacties. Water - chemische formule H 2 O - is een voorbeeld van een moleculaire verbinding. Het maakt niet uit waar het wordt gevonden, het bevat altijd twee waterstofatomen voor elk zuurstofatoom, en de drie atomen waaruit een enkel watermolecuul bestaat, zullen met elkaar verbonden zijn door hun gedeelde elektronen.