– [Verteller] De energie voor fotosynthese is licht, meestal elektromagnetische straling van de zon, die zich gedraagt als partikels, afzonderlijke energiepakketen, fotonen genaamd, en golven die langs een baan oscilleren. De afstand tussen twee opeenvolgende punten, de specifieke golflengte houdt verband met de hoeveelheid energie die de golven bevatten. Lange golflengtes brengen minder energie over dan korte, en het bereik van alle mogelijke golflengtes staat bekend als het elektromagnetisch spectrum. Fotosynthese berust op een klein segment van dit spectrum, het zichtbare deel, dat gaat van 400 tot 700 nanometer, dat is van blauw tot groen tot rood. In planten kunnen verschillende pigmentmoleculen bepaalde lichtgolflengtes absorberen, waardoor elke molecule een onderscheiden absorptiespectrum heeft. Bijvoorbeeld, chlorofyl a, de meest voorkomende pigmentmolecule in bladeren, absorbeert enkel rood en blauw licht, waardoor groen wordt gereflecteerd en daardoor waargenomen wordt als de kleur van het blad.