– [Verteller] In eukaryote cellen is het cytoplasma het gebied tussen het plasmamembraan en het kernomhulsel. Aangezien prokaryotische cellen geen kern hebben, verwijst het cytoplasma naar alles wat zich in het plasmamembraan bevindt. In beide celtypes wordt de cytoplastische ruimte opgevuld door een gelachtige matrix, de cytosol, een waterige oplossing die veel oplosbare ionen, kleine moleculen en macromoleculen bevat. Uitsluitend voor eukaryote cellen, omvat het cytoplasma talrijke membraangebonden organellen die in het cytosol zijn gesuspendeerd, alsook in het cytoskelet, een netwerk van vezels dat de cellen hun vorm geeft en ook helpt bij celmotiliteit en transport. Het cytoplasma is echter ook de plaats waar veel niet-organelle cellulaire functies plaatsvinden, zoals eiwitsynthese uit vrije ribosomen. Bovendien bevordert de waterige aard van het cytoplasma de eiwitopvouwing door het afstoten van hydrofobe aminozuur zijketenen in de eiwitkern.