– [Verteller] In eukaryote cellen, reproduceren mitochondriën en plastiden, een categorie van plantencel organellen die chloroplasten omvat, zich zelfstandig in het cytoplasma en ze hebben elk hun eigen set genen die hun reproductie en functie sturen. Mitochondriaal en plastide DNA heeft de vorm van kleine cirkelvormige DNA-moleculen en wordt non-nucleair of cytoplasmatisch DNA genoemd. Elke organel bevat veel identieke kopieën van zijn DNA. In tegenstelling tot de kern, waar er doorgaans slechts twee exemplaren van elk chromosoom zijn. Verder worden tijdens de celdeling de organellen willekeurig gescheiden in nieuwe dochtercellen, zodat het non-nucleaire DNA dat wordt doorgegeven geen vast patroon volgt. Tijdens de voortplanting bij dieren en de meeste planten komen het cytoplasma en de zygote uit het ei. Dus, terwijl beide ouders in gelijke mate bijdragen aan het nucleaire DNA, wordt het non-nucleaire DNA alleen doorgegeven door de moeder. Dit betekent dat bepaalde eigenschappen zoals stofwisselingsstoornissen voortkomend uit mutaties in de mitochondriën op een matrilineaire manier kunnen worden getraceerd. Daarnaast worden sommige fysieke eigenschappen van planten, zoals de bladkleur, geregeld door non-nucleaire genen en worden ze ook door slechts één ouder doorgegeven.