Back to chapter

34.16:

Phloem- en suikertransport

JoVE Core
Biology
A subscription to JoVE is required to view this content.  Sign in or start your free trial.
JoVE Core Biology
Phloem and Sugar Transport

Languages

Share

Fotosynthese maakt suiker in bladeren. Maar de suiker is vaak nodig in andere delen van de plant. Translocatie is het proces dat de producten van fotosynthese verspreidt naar andere plantenweefsels. Bladeren worden suikerbronnen genoemd, plekken die meer suiker produceren dan consumeren. Wortels, stengels en vruchten daarentegen zijn suikerconsumenten. Suikertransport van bron naar consument gebeurt in weefsel genaamd floëem. In bedektzadigen bestaat floëem uit gespecialiseerde cellen genaamd zeefcellen, die in elkaars verlengde liggen om lange buizen te vormen. Begeleidende cellen liggen langs elke zeefcel. Suiker kan via verschillende routes bij het floëem komen. Het kan door de extracellulaire ruimte en celwanden bewegen of door poren die het cytoplasma van buurcellen direct verbinden. Als het suiker bij de begeleidende cellen komt, brengen sucrose-waterstof- cotransporters het actief in de zeefcellen. Een waterige oplossing genaamd floëemsap, bestaande uit suiker, aminozuren, hormonen en mineralen, stroomt door de zeefcellen. Volgens de pressure-flowhypothese volgt water de suiker het floëem in door osmose, waardoor de druk in het floëem toeneemt en het floëemsap in beweging komt. Het floëemsap stroomt dan naar het dichtstbijzijnde consumerende weefsel, dat een lage suikerconcentratie heeft. Het suiker diffundeert of wordt actief uit het floëem getransporteerd. Als het suiker uit het floëem gaat, volgt water door osmose, zodat de druk in het floëem afneemt. Door translocatie in het floëem kunnen planten middelen naar de weefsels brengen waar ze nodig zijn op een bepaald moment of seizoen.

34.16:

Phloem- en suikertransport

Zoals veel levende organismen hebben planten weefsels die gespecialiseerd zijn in specifieke functies. Scheuten zijn bijvoorbeeld goed aangepast aan snelle groei, terwijl wortels zijn gestructureerd om efficiënt middelen te verwerven. De suikerproductie is echter voornamelijk beperkt tot de fotosynthetische cellen die zich in de bladeren van angiospermplanten bevinden. Suiker en andere bronnen worden getransporteerd van fotosynthetische weefsels naar andere gespecialiseerde weefsels door een proces dat translocatie wordt genoemd.

Suikerbronnen zijn plantenweefsels die meer suiker produceren dan ze consumeren, zoals bijvoorbeeld de bladeren. Wortels, scheuten, bloemen en fruit worden meestal als suikerputten beschouwd, omdat ze meer suiker nodig hebben dan ze kunnen maken. Translocatie vervoerd suiker, hormonen, aminozuren en sommige signaalmoleculen van suikerbronnen naar suikerputten door een buisachtige structuur van vaatplanten die floëem wordt genoemd. De stroom kan bidirectioneel zijn in het floëem, dat is samengesteld uit cellen die van begin tot eind zijn verbonden via plasmodesmata om de zeefachtige buizen te vormen. Deze cellen hebben verdikte celwanden, waardoor ze mechanische ondersteuning krijgen, en worden vergezeld door naburige begeleidende cellen die de gezondheid van floëem en de opname van oplossingen vanuit omliggende weefsels in het floëem vergemakkelijkt.

Het opnemen van stoffen in het floëem kan via de apoplastische of symplastische routes plaatsvinden en kan passief of actief zijn. Deze routes kunnen tegelijkertijd of opeenvolgend werken, en er zijn aanwijzingen dat planten kunnen schakelen tussen de verschillende mechanismen, afhankelijk van de water- en energiebehoefte van de plant. In veel gevallen koppelt de sucrose / H + symporter het laden van sucrose in het floëem met transport van een waterstofion.

Volgens de druk-stromingshypothese bevordert het concentratiegradiënt van suiker de stroming van water in het floëem, waardoor druk wordt gegenereerd. Hierdoor beweegt het floëemsap zich naar gebieden met een lagere druk, bij de dichtstbijzijnde suikerput. Bij de suikerput wordt sucrose naar het gebied met een lagere suikerconcentratie getransporteerd, waardoor het uit het floëem gedreven wordt. Water volgt de sucrose uit het floëem, waardoor de druk in het floëem verlicht wordt.

Suggested Reading

Heo JO, Roszak P, Furuta KM, Helariutta Y. Phloem development: current knowledge and future perspectives. Am J Bot. 2014 Sep;101(9):1393-402. [Source]

Liesche J, Patrick J. An update on phloem transport: a simple bulk flow under complex regulation. F1000Res. 2017 Dec 6;6:2096. [Source]