Back to chapter

33.5:

Het bewijs voor de evolutie

JoVE Core
Biology
A subscription to JoVE is required to view this content.  Sign in or start your free trial.
JoVE Core Biology
The Evidence for Evolution

Languages

Share

Het leven op aarde is ongelofelijk divers. Vele onderzoeksvelden leveren ontzettend veel bewijs dat evolutie deze diversiteit heeft geproduceerd. Zo kan de evolutie van resistentie tegen antibiotica in bacteriën direct worden geobserveerd, in slechts enkele dagen tijd. Een zo snelle evolutie is mogelijk door grote populaties en een korte generatietijd— slechts minuten tot uren in veel bacteriën. Vergelijkingen van de ontwikkeling van organismen bieden ook bewijs voor evolutie. De embryo’s van vertebraten bijvoorbeeld lijken vroeg in de ontwikkeling allemaal op elkaar, met gedeelde structuren zoals de pharyngeal arches en een wervelkolom. Later pas ontwikkelen individuen de eigenschappen die geslacht en soort bepalen. Na voltooiing van de ontwikkeling kan de vergelijkende anatomie opmerkelijke overeenkomsten onthullen tussen organismen. Tetrapoda—dieren met vier ledematen—zijn geëvolueerd van een gemeenschappelijke voorouder. Soorten zo divers als vogels, mensen en walvissen hebben een verwante structuur van de voorste ledematen. Fossielen geven bewijs voor het bestaan van uitgestorven soorten en inzicht in de evolutie van moderne soorten. Versteende weefsels kunnen soms direct worden gedateerd en hun positie in sedimentaire steenlagen biedt tevens informatie over hun leeftijd. Deze data stelt wetenschappers in staat in te schatten wanneer uitgestorven soorten zijn opgekomen, wanneer ze uitstierven, en hoe ze gerelateerd waren aan elkaar en aan hun moderne afstammelingen. Alle levende organismen gebruiken DNA om genetische informatie op te slaan en over te brengen. Vergelijkingen van DNA-sequenties kunnen de verwantschap aantonen van organismen onderling. Organismen met sequenties die meer overeenkomen zijn nader verwant. De biogeografie bestudeert hoe organismen zijn verspreid over de wereld. Dit distributiepatroon wordt beïnvloed door factoren zoals uitsterving en soortvorming. De vinken die leven op de Galapagoseilanden zijn een welbekend voorbeeld van soortvorming, een proces waarbij één soort zich opsplitst tot twee of meerdere soorten. Soortvorming vindt plaats als veranderingen in fysieke eigenschappen en in DNA voortplanting voorkomen tussen individuen van verschillende populaties. Sommige vinkenpopulaties boorden nieuwe voedselbronnen aan en met de tijd evolueerden ze eigenschappen als gespecialiseerde snavelvormen om het soort voedsel te kunnen eten dat het meest voorkwam. Alles beschouwd bieden observaties van deze diverse onderzoeksvelden bewijs dat ‘Niets in de biologie betekenis heeft, behalve in het licht van de evolutie’.

33.5:

Het bewijs voor de evolutie

Genetische variaties die zich gedurende generaties binnen populaties ophopen, geven aanleiding tot biologische evolutie. Evolutionaire veranderingen kunnen resulteren in de vorming van nieuwe variëteiten en geheel nieuwe soorten. Deze veranderingen zijn verantwoordelijk voor de diverse levensvormen die op de planeet leven. Het bewijs voor evolutie suggereert dat alle levende organismen afstammen van gemeenschappelijke voorouders.

De verzameling fossielen in sedimentair gesteente geeft een overzicht van gemeenschappelijke voorouders en geeft vaak de geschiedenis van evolutie weer. Het fossielen tonen overtuigend bewijs dat de complexiteit in levensvormen over generaties heen is geëvolueerd. Fossiele overblijfselen van complexere levensvormen worden hoger in de gesteentelagen gevonden, terwijl eenvoudigere levensvormen in lagere lagen worden aangetroffen. De opeenvolging van gesteentelagen weerspiegelt de tijd waarin ze leefden

Er bestaat een opmerkelijke uniformiteit in de aard, samenstelling en het gebruik van de moleculaire basiscomponenten van alle levende organismen. De mate van overeenkomst in de genetische informatie die zijn opgeslagen in het DNA, biomoleculen, metabole routes en andere cellulaire en biochemische processen wijzen in de richting van de genetische continuïteit en gemeenschappelijke afstamming van levende organismen.

Er zijn ook enkele opvallende overeenkomsten in de anatomische organisatie van de diverse levensvormen. Homologieën in de voorpoot van gewervelde dieren leveren bijvoorbeeld bewijs voor evolutie. Bewijs van structurele gelijkenis ondersteunt de overerving van de skeletstructuur van een gemeenschappelijke voorouder die is aangepast op basis van de evolutie en diversifiëring van organismen terwijl ze zich aanpasten aan specifieke eisen van hun omgeving.

De biogeografie of de geografische spreiding van soorten biedt ook connecties met de patronen van evolutie in het verleden. De geografische kenmerken zoals oceanen, bergen, rivieren en eilanden fungeren als barrières voor populaties waardoor ze afzonderlijk van elkaar kunnen evolueren. Hierdoor hebben verschillende geïsoleerde landgebieden en eilandgroepen verschillende planten- en dierengemeenschappen – wat het resultaat is van de evolutie in isolatie over miljoenen jaren. Toch blijven er verrassende overeenkomsten tussen soorten bestaan, ondanks dat ze gescheiden worden door enkele van deze onoverbrugbare barrières.

Suggested Reading

“Evidence Supporting Biological Evolution.” Science and Creationism: A View from the National Academy of Sciences: Second Edition. U.S. National Library of Medicine, January 1, 1999. [Source]