Back to chapter

24.7:

Allergische reacties

JoVE Core
Biology
A subscription to JoVE is required to view this content.  Sign in or start your free trial.
JoVE Core Biology
Allergic Reactions

Languages

Share

– [Instructeur] Een allergie is een overgevoelige immuunrespons op een normaal gezien onschadelijke stof. Het eerste proces dat vereist is voor het ontstaan van een allergie is sensitisatie. Bijvoorbeeld, personen die allergisch zijn aan graspollen hebben sensitisatie doorgemaakt. Hun immuuncellen die luchtwegen bekleden nemen de allergenen op en breken ze af tot deeltjes. Deze immuuncellen worden antigeen-presenterende cellen of APCs genoemd, omdat ze de afgebroken allergeenfragmenten vertonen op hun oppervlak. De APCs activeren een andere aangetroffen cel, Type 2 hulpcellen, afgekort als Th2. De geactiveerde Th2 geven dan chemische signalen vrij die ervoor zorgen dat een ander type immuuncel, B-cellen, zich ontwikkelen tot plasmacellen die antilichamen produceren, die immunoglobuline E of IgE aanmaken, een klasse van antilichamen. In dit geval, zal de blootstelling aan graspollen een IgE produceren, specifiek voor dit pollen en een allergische reactie veroorzaken specifiek voor graspollen en geen ander type. Eens aangemaakt, bindt IgE zich aan het oppervlak van gespecialiseerde cellen, mestcellen genoemd, die te vinden zijn in stoffen zoals de slijmvliezen en de huid. Na sensitisatie gebeurt een allergische reactie elke keer een persoon het allergeen tegenkomt waaraan hij allergisch is nadat het allergeen zich verbindt met zijn specifieke IgE op mestcellen. Bijvoorbeeld, wanneer het allergeen van graspollen zich bindt aan zijn IgE, veroorzaakt het de vrijgave van chemische stoffen die allergie-symptomen veroorzaken zoals leukotriënen en histamine. die niezen, een lopende neus en ontsteking van de neusholte veroorzaken. Blootstelling aan allergenen laat mestcellen en Th2 ook chemische signalen vrijgeven die andere ontsteking-inducerende immuuncellen rekruteren en activeren, zoals eosinofielen en basofielen die de symptomen nog versterken.

24.7:

Allergische reacties

Overzicht

We spreken van een allergie wanneer het immuunsysteem een reactie uitlokt tegen een goedaardige vreemde structuur, zoals voedsel, pollen of huidschilfers van huisdieren. Deze stoffen worden allergenen genoemd. Als het immuunsysteem van een overgevoelig persoon is voorbereid op een specifiek allergeen, zal dit allergische symptomen veroorzaken bij elke volgende blootstelling aa het allergeen. Symptomen kunnen mild zijn, zoals bij hooikoorts, of ernstig, zoals een fatale anafylactische shock.

Sensibilisatie is de eerste stap van een allergie

Het immuunsysteem is cruciaal om een organisme te beschermen tegen bacteriën, virussen, schimmels, toxines en parasieten. Het immuunsysteem kan echter overgevoelig zijn waarbij onschadelijke stoffen een onaangename of mogelijk levensbedreigende overreacties veroorzaken, die allergieën worden genoemd. De eerste stap om een allergie vast te stellen, is sensibilisatie. Een persoon wordt bijvoorbeeld allergisch voor het stuifmeel wanneer immuuncellen in de luchtwegen stuifmeel voor de eerste keer opnemen en de allergenen in fragmenten afbreekt. Deze immuuncellen worden antigeenpresenterende cellen of APC's genoemd, omdat ze de afgebroken allergeenfragmenten op hun oppervlak vertonen. Voorbeelden van APC's zijn dendritische cellen, macrofagen en B-cellen.

Vervolgens activeren APC's de aangetroffen Type 2 T-helpercellen (T h 2). De geactiveerde Th 2 geven vervolgens chemische signalen af (bijv. Cytokinen) die ervoor zorgen dat B-cellen differentiëren tot plasmacellen die antilichamen produceren. Plasmacellen produceren op hun beurt immunoglobuline E (IgE), een klasse antilichamen.

Eenmaal aangemaakt, bindt IgE zich aan het oppervlak van mestcellen. Mestcellen komen vooral voor in weefsels die de buitenkant en binnenkant van een organisme scheiden, zoals de huid, het slijmvlies van de longen, het spijsverteringskanaal, de mond en de neus. De binding van IgE aan de mestcellen voltooit de sensibilisatie.

Herhaalde blootstelling aan allergenen veroorzaakt een ongepaste immuunrespons

De volgende keer dat het lichaam stuifmeel tegenkomt, stimuleert het IgE de mestcellen om ontstekingschemicaliën te produceren, zoals histamine, leukotriënen en cytokinen. Deze chemicaliën veroorzaken de typische allergische symptomen van hooikoorts: niezen, loopneus en neusontsteking. Blootstelling aan allergenen zorgt er ook voor dat mestcellen en T h 2 chemische signalen afgeven die andere ontstekingsinducerende immuuncellen, zoals eosinofielen en basofielen, rekruteren en activeren, waardoor de symptomen verder worden versterkt.

De IgE die zijn geproduceerd als reactie op de ambrosia pollen tijdens sensibilisatie zijn specifiek voor ambrosia. Dit betekent dat deze IgE een immuunrespons (dwz allergische reactie) zullen opwekken wanneer ze ambrosia stuifmeel tegenkomen. In sommige gevallen kan het specifieke IgE voor ambrosia pollen ook een allergische reactie veroorzaken op andere allergenen. Dit proces wordt kruisreactiviteit genoemd.

Een anafylactische shock is een mogelijk fatale systemische allergische reactie

Terwijl sommige allergische episodes alleen hinderlijk kunnen zijn, hebben andere mogelijk fatale gevolgen als ze niet snel genoeg behandeld worden. Hoewel de prevalentie van anafylaxie per regio varieert, lijdt naar schatting 0,05-2% van de mensen aan een anafylactische shock – het snelle begin van een systemische allergische reactie. Triggers kunnen voedsel, medicatie, latex en gif van insecten zijn. Binnen enkele minuten na blootstelling aan allergenen geven mestcellen een groot aantal mediatoren af in de bloedbaan. De mediatoren, zoals histamine, leukotriënen en tryptase, leiden tot beperking van de luchtwegen (bronchoconstrictie), verwijding van bloedvaten (vasodilatatie), verhoogde slijmproductie, veranderingen in hartslag en vasculaire permeabiliteit.

Om anafylaxie te diagnosticeren, moet men daarom letten op huiduitslag, een snelle toename van slijm, ademhalingsmoeilijkheden, verlaagde bloeddruk en gastro-intestinale symptomen gedurende de eerste enkele minuten tot uren na blootstelling aan allergenen. Epinefrine is het enige krachtige medicijn waarvan bekend is dat het de complexe fysiologische veranderingen tijdens anafylaxie tegengaat. Het veroorzaakt vernauwing van de bloedvaten, verhoogt de hartslag, stabiliseert de contractiliteit van het hart en verhoogt de luchtstroom door de luchtwegen. Epinefrine wordt meestal automatisch toegepast met behulp van een EpiPen, omdat een snelle reactie na het begin van anafylaxie van cruciaal belang is.

Suggested Reading

Reber, Laurent L., Joseph D. Hernandez, and Stephen J. Galli. “The Pathophysiology of Anaphylaxis.” Journal of Allergy and Clinical Immunology 140, no. 2 (August 2017): 335–48. [Source]

Valenta, Rudolf, Heidrun Hochwallner, Birgit Linhart, and Sandra Pahr. “Food Allergies: The Basics.” Gastroenterology 148, no. 6 (May 1, 2015): 1120-1131.e4. [Source]