Eukaryoten hebben grotere genomen dan prokaryoten. Daarom moet het DNA van een eukaryoot klein worden verpakt in de kern van de cel. DNA wordt strak om eiwitten, die histonen worden genoemd, gewikkeld. Histonen zijn verpakt in nucleosomen die zijn verbonden door linker-DNA en in chromatinevezels zijn gewikkeld. Extra vezelige eiwitten verdichten het chromatine verder, dat tijdens bepaalde fasen van de celdeling herkenbaar is als chromosomen.
Het menselijk genoom gemeten in meters
De meeste cellen in het menselijk lichaam bevatten ongeveer 6 miljard basenparen DNA verpakt in 23 chromosomenparen. Het is moeilijk voor te stellen hoeveel DNA deze getallen precies vertegenwoordigen, en daarom is het moeilijk te begrijpen hoe dicht opeengepakt DNA moet zijn om in een cel te passen. We kunnen enig inzicht krijgen door het genoom uit te drukken in lengte. Als we het DNA van een enkele diploïde cel in een rechte lijn zouden rangschikken, zou het ongeveer twee meter lang zijn!
Mensen hebben overigens niet ongewoon grote genomen. Veel vissen, amfibieën en bloeiende planten hebben veel grotere genomen dan mensen. Het haploïde genoom van de Japanse plant Paris japonica bevat bijvoorbeeld ongeveer 50 keer meer DNA dan het menselijke haploïde genoom. Deze cijfers benadrukken het verbazingwekkende werk dat histonen en andere chromatine eiwitten moeten doen om DNA te verpakken.