25.4: Klieving en Blastulatie
Nadat een grote eencellige zygoot is geproduceerd via bevruchting, vindt het splitsingsproces plaats terwijl zygoten door de baarmoederbuis reizen. Splitsing is een mitotische celdeling die niet tot groei leidt. Met elke ronde van opeenvolgende celdeling worden dochtercellen steeds kleiner.
Zygotische genoomactivering
Aan het begin van de embryogenese regelen mRNA's van de moeder de ontwikkeling. In het achtcellige stadium van splitsing worden embryonale genen echter geactiveerd in een proces dat zygotische genoomactivering (ZGA) wordt genoemd. Als gevolg hiervan worden moeder-mRNA's afgebroken en veroorzaakt ZGA een overgang van moederlijke naar zygotische genetische controle voor het ontwikkelen van een embryo. Hoewel maternale mRNA's worden afgebroken, kunnen eerder vertaalde eiwitten in het embryo achterblijven tijdens latere ontwikkelingsstadia.
Decolleté patroon
Splitsingspatronen variëren tussen organismen, afhankelijk van de aanwezigheid en distributie van eidooier naast andere factoren. Zoogdieren hebben bijvoorbeeld een holoblastische rotatie decolleté patroon. Ze zijn holoblastisch omdat ze een dunne, maar gelijkmatig verdeelde dooier hebben en daarom eindigen met een splitsingsgroef die zich door het hele embryo uitstrekt, in plaats van meroblastisch te zijn, waarbij de splitsingsgroef niet door het dooier-dichte deel van het cytoplasma loopt.
Bij het begin van de splitsing begint de rotatiesplitsing wanneer de zygoot zich voor het eerst deelt om twee kleinere dochtercellen te vormen die blastomeren worden genoemd. Tijdens dit eerste decolleté vindt de splitsing op een Australische manier plaats. De twee dochterblastomeren gaan dan door mitose om elk twee nieuwe blastomeren te vormen. Tijdens deze tweede splitsingsgebeurtenis splitst een dochterblastomeer zich op een Australische manier terwijl de tweede equatoriaal splitst. Dit patroon zet zich voort zodat de resulterende blastomeren kleiner worden dan hun respectievelijke oudercellen.
Verdichting
In het stadium van acht blastomeren begint verdichting op te treden - blastomeren duwen stevig tegen elkaar aaneh en lijken één cel te zijn waar individuele cellen niet van elkaar te onderscheiden zijn. Om de dicht opeengepakte blastomeren te stabiliseren, worden strakke verbindingen gevormd tussen de buitenste blastomeren, terwijl de binnenste blastomeren spleetovergangen vormen die de beweging van ionen en kleine moleculen tussen cellen mogelijk maken. E-cadherine, een calciumafhankelijk adhesiemolecuul, helpt blastomeren verder aan elkaar te hechten.
Morula Formation
Zodra er ongeveer tweeëndertig blastomeren zijn, wordt de zygote een morula. Morula-vorming markeert het einde van de splitsing. De morula wordt dan een blastula die tijdens de volgende ontwikkelingsstadia door verdere differentiatie gaat.